De wereld wordt niet per se gewelddadiger, maar wel gevoeliger.
Terwijl internationale statistieken een daling in misdaad tonen, groeit onderhuids een ander gevaar: de mentale druk in de samenleving.
Mensen kunnen steeds minder verdragen, zeker als het gaat om afwijkende meningen.
Het werd deze week pijnlijk duidelijk toen Charlie Kirk om het leven kwam bij een schietincident in Utah.
In de nasleep sprak de gouverneur van die staat, Spencer Cox, harde woorden.
Hij noemde sociale media “een kanker in de samenleving” en riep op tot meer echte verbinding: weg van schermen, terug naar familie en gemeenschap.
Wat heeft dit met Suriname te maken? Meer dan we misschien denken. Ook hier worden mensen steeds voorzichtiger met wat ze zeggen.
Dit jaar werd politiek analist Hikmat Khan met de dood bedreigd, simpelweg omdat zijn mening niet in goede aarde viel.
De bedreiging kwam schijnbaar niet van een crimineel, maar waarschijnlijk van een willekeurig iemand met een toetsenbord en een oververhit brein.
Het probleem zit niet alleen in geweld, maar in mentale instabiliteit. Sociale media versterken frustraties, woede, jaloezie.
Eén onhandige uitspraak kan je werk kosten, je vriendschappen verpesten, of erger.
De samenleving is overprikkeld en kwetsbaar geworden, en wie zijn hoofd boven het maaiveld uitsteekt, loopt risico.
Ik zeg niet dat we moeten zwijgen uit angst. Maar ik begrijp steeds beter waarom sommigen dat wel doen.
Soms is stilte geen zwakte, maar bescherming. Niet alleen in Amerika, ook in Suriname.