Je wil als Surinamer een extra taal leren. Maar welke is handiger: Spaans of Braziliaans Portugees?
Het antwoord hangt sterk af van je omgeving en je toekomstplannen. GFC Nieuws Lifestyle keek naar de realiteit op straat én de bredere context.
Al jaren wonen er duizenden Brazilianen in ons land, vooral in de goudsector.
Ze leven vaak afgezonderd in hun eigen bubbel en spreken zelden andere talen. Toch kom je ze tegen via werk, handel of in contact met NGO’s.
In en rond Paramaribo is juist het Spaans steeds zichtbaarder. Cubanen, Venezolanen en Dominicanen werken hier in supermarkten, autowasplaatsen, schoonmaak en andere diensten.
In tegenstelling tot de Brazilianen mengen zij zich vaker met de rest van de bevolking. Je hoort ze op straat, in de buurtwinkel en bij de kapper.
Wie naar het bredere plaatje kijkt, ziet dat Spaans wereldwijd veel groter is. Het is de officiële taal in 21 landen en handig voor wie wil reizen, werken of studeren in Latijns-Amerika of de VS.
Spaans is ook iets makkelijker te leren voor Nederlandstaligen, vooral qua uitspraak en grammatica.
Portugees daarentegen is vooral strategisch nuttig binnen Zuid-Amerika, en dan vooral voor wie zakendoet met Brazilië of daar relaties wil opbouwen.
Omdat weinig mensen in Suriname de taal echt beheersen, kan het ook opvallen op je cv.
Beide talen zijn verwant en lijken sterk op elkaar. Wie één leert, heeft dus sneller toegang tot de ander.
Wat je het best leert, hangt dus af van jouw situatie en voorkeur.
De ene taal is niet beter dan de andere. Maar wel beter geschikt, afhankelijk van wat je ermee wil doen.