De kwestie van de inheemse grondrechten speelt al tientallen jaren in Suriname.
Volgens Eduard Hartgens is er nog steeds een structurele onwil bij opeenvolgende regeringen om deze rechten van de eerste bewoners van het land juridisch te erkennen en in de praktijk te beschermen.
Dit terwijl er al duidelijke uitspraken liggen van het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens.
“Voor veel mensen in de stad lijkt dit een ver-van-mijn-bedshow, maar voor de inheemse gemeenschappen gaat het om hun dagelijks leven,” zegt Hartgens. “Grond is voor hen niet alleen bezit, maar hun leefwereld: bron van voedsel, cultuur, spiritualiteit en toekomst.”
Hij wijst erop dat concessies voor houtkap en mijnbouw zonder overleg het bestaan van hele dorpen onder druk zetten. Rivieren raken vervuild, jachtgebieden verdwijnen en jongeren worden gedwongen naar de stad te trekken, vaak zonder perspectief.
Regering moet keuzes maken
Volgens Hartgens schuift de overheid het probleem steeds voor zich uit. Rapporten verdwijnen, adviezen worden genegeerd en rechterlijke uitspraken blijven zonder gevolg.
“Complexiteit mag nooit een excuus zijn voor nietsdoen,” benadrukt hij. “Dit uitstelgedrag schaadt niet alleen de inheemsen, maar ook de geloofwaardigheid van Suriname zelf.”
Hartgens roept president Jennifer Simons en haar regering op om nu daadkracht te tonen en de volgende stappen te zetten:
Wetgeving voor collectieve grondrechten, zodat gemeenschappen gezamenlijk eigenaar zijn van hun leefgebied.
Een moratorium op nieuwe concessies, totdat er duidelijke wetgeving is.
Dialoogtafels met bindende afspraken, onder toezicht van een onafhankelijke instantie.
Volledige transparantie over alle concessies via digitale kaarten.
Internationale samenwerking benutten, waarbij steun voor klimaat en bosbehoud wordt gekoppeld aan erkenning van inheemse rechten.
Een historische kans
Volgens Hartgens staat de regering-Simons op een kruispunt. “Ze kan doorgaan met uitstellen, of ze kan de geschiedenis ingaan als de eerste regering die echt recht doet aan de eerste bewoners van dit land. Dit vraagt moed en leiderschap.”
Hartgens besluit: “De strijd van de inheemse gemeenschappen is geen randzaak. Het gaat om de kern van onze samenleving en om hoe wij omgaan met onze natuur. Een Suriname dat zijn eerste bewoners blijft negeren, verliest niet alleen geloofwaardigheid, maar ook zijn ziel. Het is tijd om niet langer te luisteren naar excuses, maar naar de mensen die het dichtst bij het bos en de rivier leven.”