De Surinaamse kiezer slaagt er bij verkiezingen steeds weer in om zichzelf tekort te doen. Dat komt volgens een kritische analyse door een structureel gebrek aan aandacht voor geopolitiek en strategisch denken.
Terwijl de wereld verandert en internationale verhoudingen verschuiven, blijft het Surinaamse electoraat volgens kenners gevangen in interne politieke strijd en emotiegedreven keuzes.
De samenleving richt zich nauwelijks op de bredere context waarin het land opereert. Zaken als economische allianties, machtsverhoudingen tussen grootmachten en de rol van Suriname in de regio komen zelden aan bod in het publieke debat of partijcampagnes.
In plaats daarvan overheerst een cultuur van tegenwerken, moddergooien en korte termijnpolitiek.
Politieke figuren zijn vaak drukker met het ondermijnen van opponenten dan met het uitwerken van duurzame beleidsvisies.
Er ontbreekt een gezamenlijk plan met duidelijke doelstellingen en financiële waarborgen die het belang van de gemeenschap vooropstellen.
Hierdoor blijft het land steken in herhalende cycli van beloftes, teleurstelling en bestuurlijke stilstand.
Kenneth Niekoop, die al jaren het Surinaamse politieke landschap volgt en het bovenstaande in gesprek met GFC Nieuws beweert, stelt dat dit patroon alleen doorbroken kan worden als kiezers leren om verder te kijken dan persoonlijke voorkeuren of partijtrouw.
Volgens hem ligt de sleutel bij het stemmen op leiders die een heldere strategie hebben om Suriname sterker te positioneren op het wereldtoneel.
Alleen dan is er hoop op een regering die niet slechts regeert, maar ook vooruitkijkt en handelt met visie.