Sinds ik terug ben in Suriname valt het me steeds weer op: vrijwilligerswerk is hier bijna taboe. De meeste mensen willen alleen werken als er geld tegenover staat.
En eerlijk gezegd snap ik het ook wel. Het leven is duur. Alles wordt duurder en je moet rondkomen. Maar toch blijft het me verbazen, vooral als ik denk aan hoe het in Nederland ging.
Daar deed ik regelmatig vrijwilligerswerk. Het hoorde daar gewoon bij het leven. Of je nou jong of oud was, er was altijd wel iets waar je je belangeloos voor kon inzetten.
Volgens cijfers van het CBS deden in 2023 zo’n 7 miljoen Nederlanders minstens één keer per jaar vrijwilligerswerk. Ze helpen bij sportclubs, in de zorg, op scholen of bij buurtprojecten.
En niemand kijkt raar op als je zegt dat je ergens helpt zonder betaling.
In Suriname is dat anders. Hier helpen we wel, maar vooral binnen de familie of buurt. Als tante ziek is, brengen we eten.
Maar dat noemen we geen vrijwilligerswerk. Het is gewoon ‘helpen’. Dat verschil in benaming maakt denk ik ook dat we het minder waarderen als ‘werk’.
Toch zou het goed zijn als we hier wat meer formeel vrijwilligerswerk gingen doen. Niet alles hoeft geld op te leveren. Soms levert het iets veel mooiers op: verbondenheid, ervaring en voldoening.
Misschien moeten we vrijwilligerswerk niet zien als ‘werken voor niks’, maar als iets wat ons rijker maakt op een andere manier.
Wie weet verandert dat ooit nog. Maar voor nu blijft het een uitdaging.
Foto ter illustratie.
Voor contact: patricia@gfcnieuws.com of direct via WhatsApp.