Voor wie net vanuit Suriname naar Nederland verhuist, kan een bezoek aan de supermarkt verrassend uitpakken.
Wie gewend is aan hoge bedragen voor geïmporteerde producten in Suriname, kan zich verbazen over hoeveel goedkoper deze zelfde boodschappen in Nederland zijn.
Een analyse van GFC Nieuws laat zien dat dit prijsverschil te verklaren is door een combinatie van factoren.
Nederlandse supermarkten opereren binnen de Europese interne markt en kopen groot in, vaak samen met andere landen. Deze schaalgrootte zorgt voor lagere prijzen bij leveranciers.
Daarnaast voeren supermarkten een felle concurrentiestrijd. Prijsvechters zoals Lidl en Dirk zetten andere ketens onder druk om de goedkoopste te blijven. Consumenten profiteren van wekelijkse aanbiedingen, spaaracties en “1+1 gratis”-deals.
Ook de logistiek in Nederland is tot in de puntjes geregeld. Met havens als Rotterdam, een uitgebreid wegennet en moderne koelopslag komen producten snel en relatief goedkoop in de winkel terecht.
Daarbij komt dat veel voeding en andere basisproducten uit Nederland zelf of uit nabije EU-landen komen. Minder transport betekent lagere kosten.
Suriname heeft die voordelen niet. Ons land is sterk afhankelijk van import.
Goederen komen per schip of vliegtuig, met alle bijkomende kosten van douane, opslag en distributie. De relatief kleine markt zorgt ervoor dat die kosten over minder mensen verdeeld worden, wat de prijzen verder omhoog drijft.
Daarbovenop komt de zwakke Surinaamse dollar. Omdat import betaald wordt in Amerikaanse dollars of euro’s, werken wisselkoersschommelingen en inflatie direct door in de prijzen van alledaagse boodschappen.
Waar Nederlandse consumenten dus vaak scherp kunnen winkelen, betaalt de Surinaamse klant meestal meer en krijgt er minder voor terug.




