President Jennifer Simons heeft tijdens de viering van de Dag der Marrons vandaag haar respect uitgesproken voor de Inheemsen en tribale volken.
Op het Plein van 10 oktober 1760 herinnerde zij eraan dat de marrons 265 jaar geleden niet zomaar vrijheid kregen, maar die met strijd en volharding veroverden.
Volgens Simons boden de Inheemsen destijds bescherming aan gevluchte tot slaaf gemaakten. Zij erkende hun rol en benadrukte dat het land waarop Surinamers nu leven oorspronkelijk aan hen toebehoorde.
De president riep op tot eenheid tussen alle bevolkingsgroepen, in de geest van het thema “Ubuntu” – Ik ben, omdat wij zijn.
Zij stelde dat Suriname zonder onderlinge verbondenheid niet zal groeien, ongeacht rijkdom of natuurlijke hulpbronnen. “Geen enkele groep mag achterblijven. We zijn verantwoordelijk voor elkaar,” zei het staatshoofd.
Simons wees verder op het belang van grondenrechten voor bewoners van het binnenland. Nog vóór haar presidentschap beloofde zij dit vraagstuk op te lossen.
Op haar kabinet is inmiddels een adviesgroep ingesteld die eraan werkt. “Wat nu al geregeld kan worden, moeten we doen zodat mensen zekerheid krijgen over hun grondgebied. Ik verbind mij daaraan,” verklaarde zij.
Volgens haar moet 2026 het jaar worden waarin de eerste concrete stappen worden gezet. Na haar toespraak onthulden Simons en vicepresident Gregory Rusland samen met het traditioneel gezag het monument ter gelegenheid van de Dag der Marrons.
Hierbij werden ook kransen gelegd, voorafgegaan door een traditioneel towe waata-ritueel.
Dit bericht is afkomstig van gov.sr