GFC NIEUWSREDACTIE- De schuld die Suriname heeft bij de Oppenheimer bondholders is gegroeid naar US$ 880 miljoen.
Dit is inclusief achterstanden van interestbetalingen, penalty interest die daarop zijn gekomen, zegt Malty Dwarkasing, Administrateur-Generaal van het Bureau voor de Staatsschuld.
Hoewel Suriname in het verleden met schuldeisers om de tafel heeft gezeten, zijn de huidige onderhandelingen om tot herschikking van schulden te komen een unicum. Dwarkasing zegt dat er weleens grote achterstanden in buitenlandse schulden zijn geweest, maar het betrof slechts bilaterale schulden. Zo waren er achterstanden bij Brazilië, de VS, Spanje en Japan. Onderhandelen met bilaterale crediteuren in het verleden vergde minder inspanning.
Minister Stanley Raghoebarsing van Financiën en Planning zegt dat verschil nu is dat Suriname ook met private internationale crediteuren – de zogenoemde bondholders – moet onderhandelen, wat de situatie extra moeilijk maakt.
Raghoebarsing benadrukt dat Suriname belangen heeft, namelijk het beschermen van land en volk, maar hij wijst erop dat de bondholders ook belangen hebben. “Wij dienen het belang van land en volk, zij dienen belang van hun kapitalen. Ergens moet je elkaar vinden.”
De minister wijst er verder op dat er zowel binnenlandse als buitenlandse schulden zijn. De buitenlandse zijn allemaal in vreemde valuta, terwijl de binnenlandse schulden deels vreemde valuta zijn. De Centrale Bank van Suriname (CBvS) is de grootste binnenlandse schuldeiser binnenland.
De buitenlandse schuldeisers zijn onder meer de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IDB), de Islamitische Ontwikkelingsbank (IsDB), de Oppenheimer bondholders (reeds een principeakkoord), India (ook al een herschikking bereikt).
Naast de onderhandelingen met buitenlandse crediteuren wordt er ook gesproken met de binnenlandse schuldeisers. Raghoebarsing zegt dat er heel wat schulden zijn, die in het verleden niet voldeden aan de definitie van staatsschuld, maar wel terugbetaald moeten worden.
Het gaat ook om kredieten die teruggaan van 2019 tot zelfs 2001. Hierin zit onder meer de SRD 350 miljoen aan brandstofsubsidie, achterstallige schulden aan leveranciers en aannemers.
Voor 2023 is er tot op heden SRD 700 miljoen aan achterstallige schulden betaald, hier bovenop komt voor de rest van het jaar nog een bedrag van SRD 1 miljard aan aflossingen.
