GFC NIEUWS- Het parlement heeft niet ingestemd met de vordering van procureur-generaal (pg) om de minister van Financiën, Gillmore Hoefdraad, in staat van beschuldiging te stellen.
De vordering is na een urenlange vergadering afgewezen met 28 stemmen tegen en 14 stemmen voor.
De bewindsman werd verdacht van 11 strafbare feiten. Hem werd corruptie, overtreding van de Bankwet, oplichting en ambtsverduistering verweten. Allereerst werd een door Amzad Abdoel ingediende motie in stemming gebracht. Hierin was het besluit vervat om niet mee te gaan met de vordering van de pg alsook de overwegingen die hebben geleid tot dit besluit. Deze motie werd met 28 stemmen voor en 14 tegen aangenomen.
Parlementsvoorzitter Jennifer Geerlings-Simons gaf aan dat op basis van deze stemming minister Hoefdraad niet in staat van beschuldiging gesteld wordt door parlement en dat de vervolging op dit moment niet doorgaat. “De grondwet heeft ons de mogelijkheid geboden en het was geen makkelijk besluit,” aldus de parlementsvoorzitter.
Alvorens de vergadering van maandag werd belegd heeft de bewindsman zich op 13 mei mogen verweren tegenover een door het parlement ingestelde Hoorcommissie. Verschillende parlementariërs hebben maandag gedurende de vergadering hun standpunt kenbaar gemaakt ten aanzien van de vordering die op 23 april door pg Roy Baidjnath Panday per brief bij het parlement is ingediend.
Vanuit de coalitie werd erop gewezen dat de pg vooringenomen, bevooroordeeld, suggestief, misleidend en subjectief te werk is gegaan. Zo citeerde parlementariër Danielle Sumter onder meer uit de verklaringen die minister Hoefdraad aan de Hoorcommissie heeft afgelegd, dat uit briefwisseling tussen de raadsman van minister Hoefdraad en de pg bleek dat de pg hem op twee verschillende tijdstippen als verdachte wilde horen.
Bovendien gaf de pg aan dat hij steeds gebruik zal maken van zijn bij wet gegeven strafvorderlijke bevoegdheden. Bij de minister werd hierdoor de indruk gewekt dat indien hij zou verschijnen om als verdachte gehoord te worden dwangmiddelen – dus aanhouding en in verzekeringstelling – zouden worden toegepast, dit terwijl hij nog steeds politieke ambtsdrager is.
De nationale en internationale schade welke dit teweeg zou brengen voor hem, de regering en de staat zou enorm zijn. Sumter concludeert dat de pg zonder toestemming van DNA al eerder is overgegaan tot concrete onderzoekshandelingen jegens de minister van Financiën, hetgeen volgens haar als een schending van de Wet Instaat van Beschuldiginstelling en Vervolging van Politieke Ambtsdragers moet worden gekwalificeerd.
Ze meent dat de pg als hoofd van de vervolging willens en wetens de wet niet heeft gerespecteerd en daarbij er niet voor schroomt DNA te schofferen. Zij verzocht daarom het verzoek van de pg af te wijzen. Zowel Sumter als andere parlementariërs deden de vordering van de pg, welke een korte omschrijving moet zijn van hetgeen waarvan de minister schuldig wordt geacht, af als een boekwerk.
Juridisch technisch is het ingediend dossier volgens haar in strijd met de wet, die aangeeft dat de pg een korte feitelijke omschrijving naar DNA moet sturen. Ze vroeg zich af of de pg door deze handeling niet heeft getracht het besluit van het parlement te beïnvloeden. Ze sprak van bezwaren tegen de minister en een eenzijdig opgestelde dossier. “Hij is niet evenwichtig en tracht DNA te misleiden.” Sumter die de vordering afwees, verwees naar het betoog van de minister en de stukken die hij heeft aangedragen tegenover het dossier van de pg.
Collega-parlementariër Rashied Doekhie merkte op dat de pg zijn werk correct heeft gedaan door onderzoek te doen, maar dat aan de andere kant de wet voorschrijft dat het parlement moet beslissen in geval het een politieke ambtsdrager betreft.
Verder werd erop gewezen dat de verklaringen van de ex-governor van de Centrale Bank van Suriname, Robert van Trikt, haaks staan tegenover hetgeen de pg in het lijvig dossier heeft aangehaald en dat verklaringen van het Opperheimer Fonds de aantijgingen tegen de bewindsman logenstraffen. Overigens zou het dossier van de pg reeds zijn uitgelekt alvorens het parlementsvoorzitter Jennifer Geerlings-Simons had bereikt.
De oppositie pleitte ervoor dat het parlement de pg het onderzoek tegen de bewindsman voortzet en dat de laatstgenoemde tegenover de rechter zijn onschuld gaat bewijzen. Chandrikapersad Santokhi wees erop dat de vordering wel een korte omschrijving van minder dan vier pagina’s betreft, terwijl Ingrid Karta-Bink meende dat controle geen daad van vijandschap is, maar juist een kwestie van behoorlijk bestuur.
Amzad Abdoel sprak van een onvolledige, zeer suggestieve, eenzijdige en bevooroordeelde vordering die politiek bestuurlijk het algemeen belang niet dient. Verder hebben volgens hem leden niets meegenomen van hetgeen de minister voor de Hoorcommissie heeft afgelegd. “Voordat de vordering werd behandeld, hadden delen van het college al een besluit genomen,” sprak Abdoel.
Warning: Trying to access array offset on value of type bool in /home/gfcnieu1/public_html/wp-content/themes/mts_newsonline/functions.php on line 175
Parlement stemt niet in met vordering pg jegens minister Hoefdraad
19 mei 2020 |