GFC NIEUWSREDACTIE- Gezondheidswerkers die symptomen hadden na hun COVID-19-vaccinatie kregen een duurzamere immuniteit dan degenen die dat niet deden, melden onderzoekers van UConn Health in een recent nummer van Vaccines.
Verpleegkundigen, artsen en andere ziekenhuismedewerkers hadden enkele van de hoogste percentages COVID-blootstelling tijdens de eerste dagen van de pandemie.
Sommigen waren besmet en hersteld; allen liepen voortdurend risico, simpelweg als gevolg van mogelijke beroepsmatige blootstelling. Dat maakte hen een ideale groep om de effecten te testen van de COVID-vaccins die in het voorjaar van 2021 beschikbaar kwamen.
Bekeken door de lens van neutraliserende antilichamen, zijn de gegevens duidelijk: de mRNA-vaccins wekken in de eerste maanden een sterke neutraliserende antilichaamrespons op van mensen die nog nooit eerder met COVID zijn geïnfecteerd. Maar het niveau van neutraliserende antilichamen daalt behoorlijk sterk met negen maanden.
Bij mensen die al besmet zijn met COVID is de respons sterker: de neutraliserende antilichaamrespons is in eerste instantie hoger en daalt in de loop van de tijd niet zo steil. En in beide groepen voorspelde het krijgen van koorts, pijn of een zere arm na vaccinatie een sterkere, langer durende neutraliserende antilichaamrespons.
De gegevens bevestigen wat eerdere studies hadden gemeld. Bij mensen van middelbare leeftijd is de antilichaamrespons van de vaccins relatief sterk, maar van korte duur.
De onderzoekers zetten de studie voort en volgen momenteel antilichaamniveaus bij deelnemers die boosters hebben gekregen, evenals of ze COVID hebben opgelopen sinds ze zijn gevaccineerd.
Ze hopen andere vragen te helpen beantwoorden, zoals of de antilichaamrespons op boosters zich in de loop van de tijd vergelijkbaar gedraagt als de eerste schoten, en waarom sommige mensen herhaaldelijk besmet raken met COVID en anderen niet.