Een Surinaamse Nederlander die al tientallen jaren in Nederland woont, zegt zich steeds meer te verbazen over de onderlinge haat en discriminatie in zijn geboorteland.
Volgens hem zien veel Surinamers Nederland als een land waar racisme aan de orde van de dag is, terwijl cijfers en zijn eigen ervaring iets heel anders laten zien.
Hij vertelt aan GFC Nieuws dat veel mensen in Suriname die nooit in Nederland zijn geweest, een eenzijdig beeld hebben.
“Ze horen verhalen van familie over afwijzingen op werk of opmerkingen over huidskleur, en denken dan dat iedereen daar racistisch is. Maar dat klopt niet,” zegt hij.
Volgens hem speelt ook de media-aandacht in Nederland een rol.
“Omdat daar open over racisme wordt gesproken, lijkt het erger dan het is. In werkelijkheid is Nederland juist één van de meest tolerante landen van Europa.”
Uit cijfers van het Sociaal en Cultureel Planbureau blijkt dat Nederlanders over het algemeen positief staan tegenover mensen van verschillende achtergronden, religies en geaardheden.
Discriminatie komt wel voor, vooral bij sollicitaties en woningverhuur, maar de meerderheid van de bevolking keurt het streng af.
Wanneer hij terugkijkt naar Suriname, ziet hij juist meer spanning tussen bevolkingsgroepen. “Er is daar veel identiteitspolitiek. Mensen stemmen op hun eigen groep, niet op ideeën. Dat houdt verdeeldheid in stand.”
Hij merkt dat de bekende leus één volk, één natie in de praktijk vaak slechts een wens is. “Onder de oppervlakte leeft wantrouwen. Men werkt samen, maar vertrouwt elkaar niet echt.”
Op sociale media ziet hij hoe Surinamers elkaar ‘breken’ om etniciteit. “Online durven mensen dingen te zeggen die ze in het echt nooit zouden durven. Het is vaak verpakt als grap, maar de schade is echt.”
Volgens een analyse van GFC Nieuws is wantrouwen tegenover ‘de ander’ iets wat evolutionair diep in de mens zit.
De Utrechtse hoogleraar Kees van den Bos zegt hierover: “De reflex om op je hoede te zijn voor iemand die er anders uitziet, is natuurlijk. Vroeger kon die ander een gevaar betekenen.”
Toch vindt de SuriNed dat het tijd is dat Surinamers zichzelf eerlijk in de spiegel aankijken.
“We wijzen snel naar het Westen, maar vergeten hoe hard we zelf soms voor elkaar zijn.”



