Nanhkoesingh: Salarisverhoging ambtsdragers morele crisis, geen bestuurlijke vooruitgang

geld dollar

Newalsing Nanhkoesingh heeft zich fel uitgesproken over de recente wetswijziging die voorziet in structurele verhoging van salarissen en toelagen voor topfunctionarissen van de Staat.

Volgens hem is deze wet, geïnitieerd door VHP-parlementariër Asiskumar Gajadien, niet slechts een administratieve correctie, maar een politieke daad met verregaande sociale en morele gevolgen.

“Wie zoekt naar politieke eenheid, bestuurlijke consistentie en naleving van de wet, hoeft niet verder te kijken dan deze wet. Onder het mom van transparantie is een sluiproute naar structurele zelfverrijking gecreëerd,” aldus Nanhkoesingh.

Hoewel de verhoging werd gepresenteerd als een noodzakelijke modernisering van de geldelijke voorzieningen, noemt Nanhkoesingh het vooral een wrang signaal naar de samenleving, die juist zucht onder inflatie, prijsstijgingen en sociale onzekerheid. Terwijl burgers de broeksriem moeten aanhalen, verhoogt de top zichzelf de toelagen.

De kritiek richt zich niet alleen op de inhoud van de wet, maar vooral op de toon en rechtvaardiging ervan. Er wordt gesproken over “eerlijke compensatie”, alsof dat boven moreel leiderschap geplaatst mag worden.

Wat als correctie op misstanden uit het verleden werd voorgesteld, is volgens Nanhkoesingh in werkelijkheid een juridische legitimatie van een oud patroon van politieke zelfbediening.

“De bestuurlijke elite predikt solidariteit, maar handelt in stilte in eigen voordeel. Wat wettelijk mag, is niet altijd ethisch verantwoord. Zeker niet in een land waarin mensen dagelijks moeten kiezen tussen brood en busgeld.”

Hij stelt dat het parlement, in plaats van kritische tegenmacht te zijn, hier is verworden tot een verlengstuk van het kabinet. De wetgever zou zichzelf boven morele grenzen stellen, onder het motto: “het mag, want het staat in de wet.”

Nanhkoesingh sluit af met een krachtige waarschuwing: “Als dit de standaard wordt voor hoe Suriname bestuurd wordt, dan is de grootste crisis niet financieel, maar moreel. En dat vraagt niet om nog meer wetten, maar om leiders met geweten.”