In een ingezonden artikel aan GFC Nieuws reageert ir. Dharmvir K. Mungra op de recente analyse van fiscalist mr. Stanley Esajas over de status van de Surinaamse dollar.
Volgens Mungra schiet Esajas’ betoog inhoudelijk tekort en mist het de economische nuance die nodig is om de monetaire realiteit van Suriname scherp te duiden.
Zijn volledige visie op deze kwestie is hieronder te lezen:
In zijn recente analyse over de rol van de Surinaamse dollar (SRD) stelt fiscalist Stanley Esajas dat onze nationale munt haar functie als rekeneenheid verliest, met verstrekkende gevolgen voor het economisch en juridisch verkeer.
Hoewel het betoog op het eerste gezicht urgentie ademt, laat het bij nadere beschouwing een opvallend gebrek aan economische onderbouwing zien.
De conclusie die Esajas trekt—dat de SRD fundamenteel faalt en zelfs door de staat wordt gewantrouwd—is een forse bewering die de toets der economische analyse niet doorstaat.
Een zwakke munt is op zichzelf geen bewijs van een failliete muntfunctie. Zelfs in landen met dubbele of informele dollarisering blijft de lokale munt functioneren als wettig betaalmiddel en rekeneenheid.
Dat marktpartijen en zelfs overheidsinstanties soms kiezen voor USD-indexatie is geen blijk van wantrouwen, maar een rationeel instrument om inflatierisico te beheersen.
Het getuigt niet van het verdwijnen van de SRD als rekeneenheid, maar van pragmatisme in een instabiele macro-economische context.
Bovendien lijkt Esajas met zijn juridische bril voorbij te gaan aan het grotere plaatje.
De structurele inflatie in Suriname is geen gevolg van het gebrek aan vertrouwen in de SRD, maar van fundamentele fiscale en productieve onevenwichtigheden.
Roepen om “herziening van monetair beleid” zonder in te gaan op begrotingsdiscipline, monetaire aggregaten of institutionele hervorming, is als een dokter die een diagnose stelt zonder de patiënt te onderzoeken.
Daarnaast is het opmerkelijk dat Esajas kritische wettelijke elementen aanhaalt—zoals douanetarieven in USD—zonder te erkennen dat dergelijke koppelingen net beogen om koersschommelingen transparant te beheersen binnen de bestaande wetgeving.
Dat getuigt eerder van een doordacht mechanisme dan van institutioneel falen.
Kortom, de analyse van Esajas mag dan juridisch geformuleerd zijn, zij is economisch vaag, conceptueel onzuiver en mist de diepgang die het Surinaamse monetaire debat juist zo dringend nodig heeft.
Wat Suriname nu nodig heeft, is niet juridische verontwaardiging, maar een breed gedragen economisch herstelplan gebaseerd op feiten, modellen en vertrouwen.

Shafely King maakt deel uit van het freelance redactieteam van GFC Nieuws.
Voor contact: info@gfcnieuws.com of direct via WhatsApp.