“Elke werkgever die een arbeidskracht met een ander nationaliteit anders dan de Surinaamse te werk wilt stellen binnen zijn of haar bedrijf, heeft een werkvergunning nodig vanuit het ministerie van Arbeid”, zegt Rowan Noredjo, onderdirecteur arbeidsmarkt op het ministerie van Arbeid.
Vanuit het ministerie wordt het beleid gemaakt ten aanzien van werk, werkvergunning, werkgevers en werknemers. Om de positie van de lokale arbeiders te waarborgen binnen de arbeidsmarkt wordt er door middel van de wet ‘werkvergunning vreemdelingen’ geprobeerd het aantal vreemdelingen binnen het arbeidsproces te reguleren.
De onderdirecteur geeft verder aan dat de aanvraag van de werkvergunning geschiedt door de werkgever en de vreemdeling. Een vreemdeling kan niet uit zichzelf stappen naar het ministerie om een werkvergunning aan te vragen.
In de huidige wet is het duidelijk opgenomen hoe een aanvraag wordt gedaan en de categorie van vreemdelingen die gevrijwaard worden van een werkvergunning. In deze gaat het om een vreemdeling die gehuwd is met een Surinamer(se), remigranten van Surinaamse origine, Caricom burger met de status van bekwame burgers en personen die vallen onder de PSA wet.
“Een toerist met een toeristenvisum kan geen werkvergunning krijgen, je kan pas een werkvergunning krijgen wanneer je een verblijfsvergunning hebt”, stelt de onderdirecteur.
Ook is er binnen het ministerie een afdeling arbeidsstatistieken die alle data bijhoudt van de aanvragen die gedaan worden. Uit de cijfers is gebleken dat in drietal sectoren de aanvraag voor een werkvergunning heel groot is. Het gaat om de landbouw veeteelt en visserijsector en de handel.
“Als ministerie hebben we ook de plicht, als we kijken naar de cijfers, om beleid te maken en weten we tenminste waar we naartoe moeten als het gaat om arbeidsmarkten of arbeidsregels die wij moeten gaan uitvoeren”, geeft de onderdirecteur aan.(GFC)