GFC NIEUWS- Politiek-analist Jan Gajentaan stoort zich enorm aan de opstelling van sommige Nederlandse politici en journalisten, die onrust veroorzaken in Suriname door telkens de arrestatie of zelfs de uitlevering van president Desi Bouterse naar voren te brengen.
“Ik ben zelf Nederlander, maar in dit opzicht denk ik misschien zoals veel Surinamers, hoewel ook de Surinamers het op dit punt niet allemaal met elkaar eens zijn”, reageert Gajentaan.
Gajentaan is van mening dat het een delicate kwestie is dat de tot twee keer toe (indirect) gekozen president van Suriname veroordeeld is door de Krijgsraad voor de Decembermoorden.
“Ik heb destijds nog een polemiek gevoerd met Sandew Hira (Dew Baboeram) die de Amnestiewet steunde en het strafproces wilde stopzetten. Ik heb steeds gesteld dat het proces eerst afgerond moest worden omdat de nabestaanden daar recht op hebben. Pas daarna is de politiek weer aan zet en kan er wellicht nagedacht worden over een gratie onder bepaalde voorwaarden, maar dat zie ik als een Surinaamse kwestie waar Nederland zich niet mee heeft te bemoeien”, stelt Gajentaan.
“Op dit moment speelt er nog een hoger beroep, dus VHP-leider Santokhi heeft gelijk dat het geen kwestie is voor de politiek”.
Volgens Gajentaan heeft Nederland zelf boter op het hoofd. “Ik heb mij behoorlijk in de geschiedenis verdiept. De linkse regering van Joop den Uyl wilde haast maken met de Onafhankelijkheid van Suriname waardoor die er kwam in 1975, eerder dan veel Surinamers hadden gewenst. In 1977 kwam er een rechtse regering in Nederland, het kabinet Van Agt 1. Die waren kennelijk niet zo enthousiast over de Onafhankelijkheid, want zij lieten kolonel Valk, het hoofd van de Nederlandse militaire missie in Suriname, zijn goddelijke gang gaan toen die in 1980 de Sergeantencoup bekokstoofde”.
“Tot overmaat van ramp haalde Nederland kort daarna Valk die een matigende invloed had op de sergeanten, terug uit Suriname”, vervolgt Gajentaan. “Het gevolg hiervan was dat er een enorm spanningsveld ontstond in de Surinaamse samenleving waarbij de legerleiding steeds meer onder de links-radicale invloed van Cuba en Grenada kwam, terwijl grote delen van de samenleving de democratie wilden herstellen. De verschrikkelijke uitkomst van dat conflict waren de Decembermoorden van 1982”.
De analist vindt daarom dat er vanuit Nederland wat meer bescheidenheid getoond mag worden in deze kwestie. “Laat Nederland eerst maar eens alle dossiers vrijgeven uit de periode 1980 – 1983, zodat eenieder zich een beeld kan vormen van de geopolitieke bemoeienissen destijds. Ik zeg niet dat de strafrechtelijke verantwoordelijkheden voor de Decembermoorden daarmee worden opgeheven, maar de Surinaamse samenleving die al zo lang zucht onder deze ellende heeft recht om de hele waarheid te kennen”, aldus Gajentaan.
Gajentaan: “Nederland mag zich wel wat bescheidener opstellen”
13 juni 2020