De negende ebola-uitbraak in de Democratische Republiek Congo (DRC) is voorbij. De epidemie werd nauwelijks opgemerkt en maakte deze keer ‘slechts’ 28 dodelijke slachtoffers.
De uitbraak kon deze keer efficiënter dan voorheen worden aangepakt door resoluut samenwerken van verschillende internationale organisaties.
De regering van de DRC, de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en UNICEF stelden samen met verschillende donoren binnen twee dagen 57 miljoen dollar beschikbaar voor een gezamenlijke aanpak. Ook de Wereldbank sprong bij met forse donaties.
Controle
Hierdoor kon binnen enkele weken een robuust antwoord worden gegeven. Patiënten werden snel opgespoord, net als iedereen met wie zij in contact geweest waren.
Controles op luchthavens, markten en grensovergangen hielpen de verspreiding tegengaan. En er kwam voor het eerst een proactieve vaccinatiecampagne, waarbij het vaccin werd gebruikt dat bij de vorige uitbraak te laat beschikbaar werd.
Kerken en vooraanstaande figuren in de gemeenschap werden ingezet om voorlichting te geven over hygiëne en hoe de verspreiding kon worden tegengegaan.
Lessen geleerd
Een van de belangrijkste lessen die Congo uit vorige epidemieën leerde, is dat het belangrijk is snel financiering beschikbaar te stellen.
Bij vorige uitbraken duurde het maanden om geld op te halen, met duizenden doden als gevolg. De economieën van Liberia, Guinee en Sierra Leone liepen hierbij miljarden dollars schade op.
Er was in het verleden ook onvoldoende geld beschikbaar om samenlevingen voor te bereiden. Met een sterk nationaal systeem kunnen gezondheidsdiensten de mensen snel bereiken, zelfs in afgelegen gebieden, en kunnen uitbraken snel onder controle gebracht worden.
Foto: Caribbean360