Journalistenorganisaties zijn boos en verontrust vanwege de inbeslagname van e-mails van een journaliste van de New York Times. Het Amerikaanse justitieministerie wil onderzoeken of zij contact heeft gehad met James A. Wolfe, de assistent van de Inlichtingencommissie van de Senaat, die wordt beschuldigd van lekken naar de pers.
Trump beschreef Wolfe als een “zeer belangrijke lekker” en zei dat zijn arrestatie “een fantastisch ding kon zijn.”
Vertrouwelijke informatie
Wolfe werd vrijdag voor de rechter gedaagd op beschuldiging van liegen tegen onderzoekers over zijn contact met journalisten.
Hij ontkent vertrouwelijke informatie aan de media te hebben gegeven en is hiervoor ook niet aangeklaagd.
Watkins wordt verdacht van het ontvangen van informatie van Wolfe, met wie zij drie jaar een relatie had. Onderzoekers kregen haar gegevens van Google en Verizon.
Persvrijheid
De Commissie voor het Beschermen van Journalisten veroordeelde de stap als een “fundamentele bedreiging van de persvrijheid”.
Trump zei vrijdag dat hij “een groot, groot voorstander van de persvrijheid” is, “maar ik geloof ook in vertrouwelijke informatie.”
Trump lijkt in de voetsporen te treden van zijn voorganger, Barack Obama, die de Spionagewet gebruikte tegen meer lekkers dan alle voorgaande regeringen bij elkaar, en grotendeels tegen personen die informatie aan de media hadden doorgespeeld.