De dood van D.A., die in politiebewaring verbleef in verband met het onderzoek naar de dood van negen personen in Richelieu, roept vragen op over de verantwoordelijkheid van de politie.
De verdachte droeg bij zijn aanhouding een spalk aan zijn rechteronderbeen na schotverwondingen. Suriname – analist Pinas vraagt zich in gesprek met GFC Nieuws af of de politie voldoende rekening heeft gehouden met zijn fysieke beperking en mogelijke geestelijke kwetsbaarheid.
Na medische behandeling in het Academisch Ziekenhuis Paramaribo (AZP) werd de man dezelfde nacht ontslagen en geplaatst in een zogenaamde “o’ter cel” van het cellenhuis bij het politiebureau Centrum in Paramaribo.
Tijdens een controle vanmorgen rond 06.10 uur werd hij levenloos aangetroffen. Volgens het eerste onderzoek heeft D.A. met het verband van de spalk een handeling verricht die direct heeft geleid tot zijn overlijden. Een lijkschouwing is ingesteld om de exacte toedracht vast te stellen.
Medische en psychologische voorzorgsmaatregelen
Het incident legt de aandacht op de vraag of de politie voldoende voorzorgsmaatregelen heeft getroffen bij het insluiten van een persoon met zowel fysieke als mogelijk mentale kwetsbaarheden.
Normen en procedures schrijven voor dat verdachte personen onder dergelijke omstandigheden extra toezicht of aangepaste celvoorzieningen krijgen om risico’s te beperken.
Het onderzoek naar de omstandigheden van het overlijden, evenals het hoofdonderzoek naar de zaak waarvoor de verdachte was aangehouden wordt voortgezet door de afdeling Kapitale Delicten.







