Suriname beschikt over vruchtbare gronden, voldoende zoetwater en een lange landbouwtraditie, maar toch blijft het land sterk afhankelijk van voedselimport.
Dikwijls wijzen deskundigen erop dat gerichte investeringen in agrarische opleidingen een belangrijke sleutel kunnen zijn om die afhankelijkheid te verkleinen en tegelijkertijd nieuwe banen te creëren.
Binnen het lager beroepsonderwijs maken leerlingen via de richting Agrarische Productie kennis met praktische landbouwvaardigheden, zoals teelt, bodemgebruik en basisbedrijfsvoering.
Deze vroege kennismaking helpt jongeren om landbouw te zien als een moderne en economisch waardevolle sector, in plaats van alleen als zwaar handwerk.
Van vakmanschap naar innovatie
Opleidingen bij instellingen als het NATIN en de AMTO bouwen hierop voort met aandacht voor techniek, mechanisatie en productverwerking.
Tegelijkertijd levert het hoger onderwijs, onder meer via de Anton de Kom Universiteit van Suriname, kennis op het gebied van waterbeheer en duurzame technologie.
Die combinatie van praktijk en wetenschap kan leiden tot hogere opbrengsten en slimmer gebruik van natuurlijke hulpbronnen.
Volgens betrokkenen die met GFC Nieuws hebben gesproken biedt dit Suriname kansen om lokaal meer voedsel te produceren en toegevoegde waarde te creëren. Dat kan niet alleen de importdruk verlagen, maar ook de deur openen naar export van agrarische producten.
Meer perspectief voor jongeren in de districten
Een sterke koppeling tussen agro-onderwijs en praktijk kan vooral in de districten nieuwe economische kansen brengen. Jongeren krijgen uitzicht op werk of zelfstandig ondernemerschap dichter bij huis, wat de lokale economie versterkt.
Tegelijkertijd verbetert dit het imago van het beroepsonderwijs als volwaardige en toekomstgerichte keuze, met directe betekenis voor de duurzame ontwikkeling van Suriname.







