In stilte voltrekt zich een demografische verschuiving in Suriname. Elk jaar worden er minder kinderen geboren, terwijl het aantal ouderen langzaam toeneemt.
Nieuwe cijfers van het Centraal Bureau voor Burgerzaken laten zien dat het aantal geboorten daalde van 10.127 in 2019 naar 8.273 in 2024.
Als de trend zich doorzet, zal het cijfer in 2025 vermoedelijk rond de 6.700 liggen. Tegelijk blijft de kindersterfte hoog: tot half oktober van dit jaar zijn 84 baby’s overleden vóór hun eerste levensjaar.
Wanneer deze cijfers in perspectief worden geplaatst, blijkt dat Suriname gemiddeld nog maar tussen de 1,5 en 1,7 kind per vrouw kent.
Dat is ruim onder het vervangingsniveau van 2,1 dat nodig is om de bevolking stabiel te houden. Met andere woorden: zonder nieuwe aanwas zal de bevolking vergrijzen en uiteindelijk krimpen.
In Europa speelt hetzelfde probleem al jaren. Landen als Duitsland en Nederland trekken migranten aan om hun economie draaiende te houden en tekorten op de arbeidsmarkt te vullen.
Voor Suriname kan migratie op termijn ook een noodzaak worden. Niet alleen om het aantal werkenden op peil te houden, maar ook om zorg, onderwijs en andere sectoren te blijven bemannen.
Een open maar goed georganiseerd migratiebeleid zou daarom op de lange termijn in het nationale belang kunnen zijn.
Want als geboortes blijven dalen en jongeren blijven emigreren, zal de samenleving vergrijzen zonder dat er voldoende handen zijn om het land draaiende te houden.
Suriname staat daarmee op een kruispunt: of het land zoekt actief nieuwe mensen aan om de toekomst te dragen, of het kijkt langzaam toe hoe de balans tussen jong en oud verder verschuift.




