In talloze Surinaamse keukens staat standaard een potje met witte korrels klaar. Adjinomoto, ook bekend als ve-tsin of MSG wordt door velen gezien als hét ingrediënt dat een gerecht net dat beetje meer geeft.
Van bami tot soep, van saoto tot vleesgerechten. Een mespuntje lijkt haast vanzelfsprekend.
Toch wordt steeds vaker de vraag gesteld of dit gebruik wel zo onschuldig is.
Internationaal geldt mononatriumglutamaat als veilig bij zeer beperkt gebruik, maar er zijn mensen die na een maaltijd met veel van deze smaakversterker last ervaren van hoofdpijn, hartkloppingen of een droge keel.
Hoewel die klachten niet wetenschappelijk eenduidig zijn bewezen, groeit de discussie of het verstandig is om blind op dit poeder te vertrouwen.
Wat in Suriname opvalt, is dat de gewoonte vaak vanzelf is overgenomen. Veel mensen staan er niet bij stil hoeveel ze dagelijks gebruiken, omdat het van huis uit is meegegeven.
Kinderen groeien op met de smaak als norm, waardoor alternatieven minder snel worden overwogen.
De witte korrels zijn gemakkelijk in gebruik, goedkoop en zorgen voor een herkenbare smaak, waardoor de overstap naar natuurlijke kruiden niet altijd wordt gemaakt.
Toch ontstaat er langzaam een kentering. Bewust koken wint terrein met Surinamers die liever bouillons trekken van verse groenten, knoflook en selderij of zelfgemaakte kruidenmixen gebruiken.
Het idee dat smaak uit een potje moet komen wordt vaker ter discussie gesteld.
De vraag blijft daarom niet alleen of adjinomoto veilig is, maar vooral of Surinamers zich niet ongemerkt afhankelijk hebben gemaakt van iets dat ooit bedoeld was als toevoeging, maar gaandeweg een vast fundament van de keuken werd.