President Jennifer Simons zei het treffend: “Het stelen moet wel stoppen.”
Maar terwijl ministers nu bezig zijn met zoekgeraakte auto’s, verdwenen machines, dubieuze gronduitgiftes en sociale uitkeringen die niet bij de juiste mensen terechtkomen, blijft een cruciale vraag onbeantwoord: is dit werkelijk hun taak?
De harde waarheid: veel ministers hebben niet de capaciteit en soms zelfs niet de know-how om diepgravende onderzoeken naar corruptie en onregelmatigheden te leiden.
Daar zijn ze ook niet voor benoemd. Hun opdracht is beleid maken, richting geven, vooruitkijken. Niet fungeren als politieagent of accountant.
Daarom moet de Centrale Landaccountantsdienst (CLAD) naar voren worden geschoven.
Deze werkarm van de overheid beschikt over de expertise en instrumenten om grondig onderzoek te doen, feiten boven tafel te halen en verantwoordelijken aan te wijzen.
Alleen zo kan er orde op zaken worden gesteld, zonder dat de ministeries in een permanente crisismodus belanden.
Elke dag dat ministers hun energie steken in het uitpluizen van verdwenen tractoren of frauduleuze gronden, gaat er kostbare tijd verloren voor beleid dat het land vooruit moet helpen.
En precies dát is wat het volk verwacht: beleid, niet eindeloze brandjesblusserij.
Laten we niet naïef zijn – ja, er is corruptie geweest, misschien op grote schaal. Maar zolang deskundigen niet systematisch nagaan wat er speelt, blijft het bij losse kreten en vertragende onderzoeken.
Intussen lijdt de uitvoering, stapelt de frustratie zich op, en verliest de regering haar geloofwaardigheid.
De oplossing is simpel: CLAD moet onderzoeken, ministers moeten regeren. Punt.
N. Mohari