Op de Johan Adolf Pengel luchthaven leeft al jaren het idee om een vliegtuigslurf, oftewel jetbridge, te plaatsen.
Veel reizigers hopen op meer comfort bij aankomst of vertrek, zeker tijdens hevige regen of bij felle zon.
Vooral ouderen, gezinnen met kinderen en mensen met een beperking zouden er baat bij hebben.
Daarnaast verwachten voorstanders dat een slurf de luchthaven een modernere en meer internationale uitstraling geeft.
Toch blijkt uit onderzoek van GFC Nieuws dat een slurf op Zanderij vooralsnog geen verstandige investering is.
De luchthaven verwerkt slechts een handjevol internationale vluchten per dag, waaronder gemiddeld twee wide-body toestellen.
Dat maakt de bezettingsgraad van een jetbridge erg laag. In de praktijk zou de installatie het grootste deel van de dag ongebruikt blijven.
De kosten voor het aanleggen van zo’n systeem zijn bovendien hoog.
Een enkele jetbridge kost tussen de 1 en 2 miljoen Amerikaanse dollar, terwijl bijkomende aanpassingen aan het platform, de gates en stroomvoorziening het totaal kunnen opdrijven tot boven de 5 miljoen per gate. Daar komen jaarlijkse onderhoudskosten en gespecialiseerd personeel nog bij.
Ooit waren er ambitieuze plannen om de vertrek- en aankomsthallen op Zanderij via slurven te verbinden.
De uitvoering van het slurfproject stond gepland, maar de jetbridges zelf zijn nooit gerealiseerd.
Opmerkelijk is dat zelfs grotere en veel drukkere luchthavens zoals Bangkok Don Mueang, Kuala Lumpur, London Stansted en Rotterdam The Hague Airport vaak nog gebruik maken van trappen en bussen in plaats van slurven, ondanks ze die wel hebben.
Voor luchthavens met een laag vluchtvolume blijft dat de meest logische en betaalbare oplossing.
Zolang het aantal vluchten op Zanderij beperkt blijft, lijkt de installatie van een vliegtuigslurf eerder een dure wens dan een noodzakelijke verbetering.

Jennifer Atmo is hoofdredacteur bij GFC Nieuws.
Contact: jennifer@gfcnieuws.com of WhatsApp.