Mungra over het PSC-model: Vergulde belofte of juridische valkuil?

Mungra Dharm

Het Surinaamse model voor olie en gasexploratie, gebaseerd op Production Sharing Contracts (PSC’s), wordt regelmatig geprezen om zijn investeerdersvriendelijkheid en juridische stabiliteit.

Maar achter deze façade schuilt een ongemakkelijke realiteit, stelt ir. Dharmvir Mungra in een ingezonden artikel aan GFC Nieuws.

De constructie bevoordeelt vooral buitenlandse oliebedrijven en een selecte groep lokale dienstverleners, terwijl het grote publiek nauwelijks meeprofiteert.

Hieronder volgt zijn volledige kijk op deze kwestie:

Recente beweringen van mr. Siegfried Kensmil in een lokaal medium stellen dat het PSC-model “hybride en solide” publieke garanties biedt. In werkelijkheid zijn die garanties echter eerder beperkt.

Surinames offshore-olievondsten scheppen verwachtingen van economische bloei, maar de juridische fundamenten waarop dit gebouwd is, roepen fundamentele vragen op.

PSC’s: privaatrechtelijke contracten met publieke gevolgen

Hoewel PSC’s formeel enkel worden gesloten tussen Staatsolie en internationale oliebedrijven (IOC’s), is de Surinaamse staat door het Stabilisatiestaatsbesluit van 2018 wel degelijk gebonden aan de verplichtingen.

 

Dit betekent onder meer:

• Fiscale en juridische stabiliteit voor IOC’s, ongeacht toekomstige wetgeving
• Recht op compensatie bij overheidsmaatregelen met nadelige gevolgen
• Mogelijkheid tot internationale arbitrage tegen de staat

Voor investeerders is dit een droomscenario.

Voor de democratische rechtsstaat is het problematisch: toekomstige regeringen worden gebonden aan keuzes van vandaag, ook als die maatschappelijk onhoudbaar blijken.

Ondanks het feit dat Staatsolie een deelnameoptie van 20 procent heeft in projecten, blijft de contractinhoud geheim.

Daarmee verdwijnt elke mogelijkheid tot democratische toetsing, wat botst met de grondwettelijke verplichting tot transparant bestuur.

Transparantie en lokale betrokkenheid: holle begrippen?

Op de website van Staatsolie staat dat lokale bedrijven “bij voorkeur” moeten worden ingezet.

Maar zonder harde verplichtingen of minimumnormen blijft het bij een vrijblijvende ambitie.

In landen als Ghana of Brazilië zijn bindende local content-verplichtingen standaard, met concrete doelen voor werkgelegenheid, kennisoverdracht en economische integratie.

Suriname loopt zo het risico dat de beloofde sociaaleconomische impact achterwege blijft.

Daarbij komen fiscale gunstmaatregelen: er is geen bronbelasting voor contractpartijen, vrijstelling van invoerrechten en omzetbelasting sinds eind 2022, en ruime belastingvoordelen die ver uitstijgen boven wat in vergelijkbare markten gebruikelijk is.

Wie wint, wie verliest?

De winnaars zijn duidelijk: internationale oliebedrijven en lokale elites met goede connecties.

De doorsnee Surinamer ziet weinig van de opbrengsten terug in infrastructuur, onderwijs of zorg.

Intussen blijft de staat juridisch en financieel aansprakelijk, terwijl zij niet eens contractpartij is.

Dat creëert een scheef speelveld waarin beleidsvrijheid langzaam maar zeker verdwijnt.

De verborgen prijs:
• Beperkte democratische controle bij PSC-goedkeuring
• Geen publieke toegang tot inhoud van PSC’s
• Juridische asymmetrie tussen Suriname en IOC’s
• Beperkte beleidsruimte voor toekomstige generaties

Kortom: de beloften van olieopbrengsten zijn onzeker, maar de juridische lasten zijn al voelbaar. In plaats van olie te verkopen, offert Suriname haar beleidsvrijheid op.

Dringend tijd voor hervorming

Een nationale herijking is noodzakelijk. Enkele sleutelmaatregelen:

1. Formele wetgeving voor PSC’s met minimumnormen en verplichte goedkeuringsprocedures
2. Flexibele stabilisatieclausules die ruimte bieden bij crises
3. Actieve staatsdeelname via een publiek vehikel met beslissingsbevoegdheid
4. Radicale transparantie met publicatie van contracten en rapportages
5. Verplichte local content-doelstellingen voor werkgelegenheid en kennisoverdracht
6. Grondwettelijke toetsing van PSC’s en het stabilisatiebesluit (bijv. door het CH)
7. Publiek register van alle PSC’s en aanverwante documenten

Slotbeschouwing: Eigenaarschap is geen luxe

Suriname moet zich positioneren als meer dan een investeerdersparadijs.

Het volk moet mede-eigenaar zijn van het energiebeleid – niet slechts smeekbedes doen om een deel van de opbrengsten.

Olie is eindig. Maar reputatie, wetgeving en beleid zijn blijvend. De tijd om koers te herijken is nu.