Surinaamse sporters missen fansteun in het buitenland

ahoy rotterdam

Wanneer een Marokkaanse of Turkse vechtsporter een ring of arena in Nederland betreedt, is de zaal vaak gevuld met enthousiaste fans uit de eigen gemeenschap.

Er hangt een gevoel van trots en onderlinge steun. Bij Surinaamse sporters is dat beeld anders. Zelfs met een grote Surinaamse diaspora in Nederland blijft de publieke steun vaak uit.

Volgens trendwatcher Patricia Wong, die dit fenomeen analyseert voor GFC Nieuws, ligt dat aan verschillende diepgewortelde oorzaken.

Ze ziet dat Surinamers minder collectief denken dan andere migrantengroepen. “We zijn sneller individueel bezig. Elkaar iets gunnen is lastiger als iemand anders succes heeft,” zegt ze.

Daarbij komt dat Surinamers moeite hebben met langdurig organiseren.

Waar Marokkaanse en Turkse gemeenschappen sportclubs, netwerken en sponsorstructuren opzetten en draaiend houden, stranden Surinaamse initiatieven vaak in verdeeldheid, ruzies of gebrek aan opvolging.

Ook ontbreekt het aan een zakelijke blik op sport. In andere gemeenschappen investeren mensen vroeg in talent, in de hoop later samen te profiteren.

Bij Surinamers leeft eerder het idee dat succes vanzelf moet komen, zonder strategische steun of financiële planning.

Verder spelen praktische zaken een rol. Veel fans uit Suriname kunnen door visumproblemen of hoge kosten niet eens aanwezig zijn op toernooien in Nederland of elders.

En mensen in de diaspora hebben vaak andere financiële prioriteiten. “Er is gewoon weinig ruimte voor sportsteun, zeker als het nog gaat om onbekende namen,” merkt Wong op.

Ze concludeert dat zonder meer onderlinge loyaliteit, betere organisatie en een gezamenlijke visie, Surinaamse sporters internationaal achterblijven.