GFC NIEUWSREDACTIE- Aspartaam was vorige week veel in het nieuws omdat de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) het heeft geclassificeerd als een mogelijk carcinogeen. Dit heeft geleid tot verwarring en debat over de veiligheid van aspartaam.
Het WHO heeft aspartaam geclassificeerd als mogelijk carcinogeen in Groep 2B, wat betekent dat er onvoldoende overtuigend bewijs is voor de kankerverwekkende eigenschappen ervan.
De discussie draait om twee belangrijke vragen: hoe relevant zijn knaagdierstudies voor de veiligheid van aspartaam bij mensen, en hoe moeten individuen hun risicotolerantie bepalen bij het consumeren van aspartaam?
Er zijn sterke meningen van gezondheidsexperts, maar velen hebben de daadwerkelijke studies niet gelezen.
Dat zijn de woorden van Kamal Patel, mede eigenaar van examine.com — een bron voor wetenschappelijk onderbouwde informatie over voedingssupplementen en gezondheidsgerelateerde onderwerpen.
De meningen variëren van beweren dat aspartaam duidelijk gekoppeld is aan een verhoogd risico op kanker, tot stellen dat aspartaam veilig is op basis van honderden studies. Beide uitersten zijn onjuist en negeren belangrijke nuances.
Het is van belang om de rol van knaagdierstudies in het onderzoek naar aspartaam niet te negeren. Hoewel er beperkingen zijn bij het extrapoleren van deze resultaten naar mensen, bieden ze gecontroleerde omstandigheden die moeilijk te bereiken zijn bij menselijke studies.
Het is echter belangrijk om te erkennen dat knaagdieren en mensen verschillen, en voorzichtigheid is geboden bij het interpreteren van de resultaten.
Bij het nemen van beslissingen over aspartaamconsumptie is individuele risicotolerantie essentieel.
“Uiteindelijk is gezondheid niet alleen afhankelijk van wat je op een dag of week doet, maar van consistente keuzes over jaren en jaren,” aldus Patel.
