Surinamers in Nederland verzoeken regering diasporabeleid weer op te pakken

GFC NIEUWSREDACTIE- Minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (BIBIS) en Surinames ambassadeur in Nederland, Rajendre Khargi, hebben een breedvoerig onderhoud gehad met het Diaspora Instituut Nederland (DIN).

Het overleg betrof de urgentie voor samenwerking met het DIN.

Na een zware agenda in India afgewerkt te hebben, is president Chandrikapersad Santokhi samen met First Lady Melissa Santokhi – Seenacherry en de presidentiële delegatie zaterdag teruggereisd naar Nederland, waar ze groots ontvangen zijn door de prominenten uit de Surinaamse diaspora in Nederland.

De voorzitter van VHP-Nederland, Lachman Soedamah, heeft tijdens een bijeenkomst in Hoofddorp aan de president gevraagd om het diasporabeleid richting de in Nederland wonende Surinamers, weer op te pakken. Zij willen graag hun steentje bijdragen aan de ontwikkelingen van Suriname door het versterken van de onderlinge samenwerking op beleidsthema’s.

Het instituut is in september 2021 door Santokhi geïnstalleerd met als doel de Surinaamse diaspora in Nederland op een structurele en georganiseerde wijze een bijdrage te laten leveren aan de ontwikkeling van Suriname, en wel op basis van de behoeften van het land.

Tijdens dit overleg zijn er met voorzitter John Brewster en aanstaand bestuurslid Prakaash Rostam de pijnpunten besproken en is alle ondersteuning en medewerking toegezegd op het gebied van kennis en expertise. Het achterliggende doel is dat er een substantiële bijdrage wordt geleverd aan de ontwikkeling van Suriname.

Khargi is belast met de coördinatie, waarbij er uiterlijk eind februari 2023 een concreet plan klaar moet zijn, inclusief de samenstelling van een nieuw bestuur, identificatie van een beheersbaar aantal projecten en de organisatorische ondersteuning. Van Surinaamse zijde zal er ook een evaluatie plaatsvinden van de operationele activiteiten van het Diaspora Instituut Suriname (DIS).

Ramdin heeft nadruk gelegd op de noodzaak om praktisch en op een concrete manier te werken naar een aantal projecten die een daadwerkelijke verbetering kunnen betekenen voor doelgroepen in Suriname.